Dikke buiken ziekte

Enterocolitis (dikke buiken ziekte) wordt veroorzaakt door de bacterie Clostridium Perfringens. Er bestaan verschillende soorten Clostridia, maar specifiek het biotype 4 is verantwoordelijk voor het ontstaan van DBZ.

Deze bacterievariant komt de laatste 10 jaar voor in West-Europa en mede door in/export en uitwisselingen van dieren op tentoonstellingen zijn de meeste konijnenfokkerijen met deze ziektekiem besmet.

Niet alle konijnen die met C. perfringens T4 in aanraking komen worden ziek. Dit hangt ook af van een aantal bijkomende factoren:

  • Leeftijd: jonge konijnen (8 à 9 weken oud) zijn gevoeliger voor deze ziekte omdat ze nog niet op dezelfde wijze voedsel kunnen verteren als volwassen konijnen. Hun maag-pH is hoger (minder zuur) waardoor opgenomen C. perfringens niet afgedood worden door het maagzuur en daardoor in de darmen terechtkomen en daar het ziekteproces op gang kunnen brengen. Ook is op deze leeftijd de darmflora nog niet voldoende ontwikkeld, waardoor ziektekiemen makkelijker aanslaan. NB: voor de ontwikkeling van de darmflora zullen jonge konijnen wat van de uitwerpselen van het moederdier opeten! Hier zitten namelijk de benodigde bacteriën in die instaan voor een goede darmflora.
  • Voeding: Konijnen zijn herbivoren en hebben in verhouding een groot caecum (blindedarm). Konijnen eten normaalgezien vaak kleine hoeveelheden voedsel over de dag verspreid. In het colon (dikke darm) worden makkelijke en moeilijk verteerbare vezels van elkaar gescheiden. Deze eerste worden verder verteerd in het caecum, de moeilijk verteerbare vezels worden weer uitgescheiden maar zijn onmisbaar voor een goede darmwerking! Ze zorgen voor vulling en stimulatie van de darm en zorgen voor een goede verdeling van de voedselbrij. Hooi bevat een zeer hoog gehalte aan ruwe vezels. Dit is dé reden waarom hooi onbeperkt aan konijnen gevoerd moet worden. Een jong konijn heeft daarnaast moeite met verteren van grote hoeveelheden aan eiwitten. In commerciële konijnenvoeders zit een eiwitgehalte van 16 – 17%, wat prima is voor een snelle groei van een jong konijn, maar verhoogd de maag-pH nog meer (nog minder zuur!), waardoor ziektekiemen nog makkelijker in de darmen terecht kunnen komen. Er zijn speciale opfokkorrels met een eiwitgehalte van 5%. Hierdoor is er een langzamere groei, maar heel belangrijk een mindere kans op DBZ. Het verminderen van de normale biks tot minimaal de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid tot een leeftijd van 8/9 weken heeft hetzelfde effect (+ onbeperkt hooi).
  • Weerstand: De weerstand is deels genetisch bepaald. Sommige dieren zijn gewoon sterker dan andere. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het selecteren van toekomstige fokdieren. Ook speelt de voedster hierin een belangrijke rol. Via de melk geeft zij antistoffen door aan haar nakomelingen (lactogene immuniteit). Hoe hoger de antistoftiter bij de voedster, hoe beter de jongen beschermd zullen zijn.
  • Hygiëne: Een punt waar vaak te weinig waarde aan wordt gehecht! De infectiedruk kan snel oplopen bij een slechte hokhygiëne, hoge hokbezetting, oud/vuil eten en niet vers drinkwater. C. perfringens is namelijk ook in de omgeving van het konijn aanwezig. Het beste is om naast het grondig schoonmaken met warm water + reiniger ook de hokken de desinfecteren (vb. chloor -> bleekwater).

Symptomen:

Jonge konijnen zitten met een dikke buik stil in een hoekje. Na enige tijd eten/drinken ze vaak niet meer en treedt er gauw sterfte op. De dikke buik ontstaat doordat de afvalstoffen van C. perfringens toxisch zijn en zorgen voor beschadiging en verlamming van de darm. De voedselbrij wordt niet verder getransporteerd en er treedt gasvorming op, waardoor de buik verder opzet. Doordat het dier niet meer eet ontstaat een viscieuze cirkel, de darmpassage valt verder stil met alle bijbehorende gevolgen. In dit stadium is er snel sterfte van het konijn.